WONDZORG

Q Care is gespecialiseerd in het behandelen en verzorgen van complexe wonden. We inventariseren, stellen een behandelplan op, verzorgen wonden en leveren wondverzorgingsmaterialen die zijn afgestemd op de behandeling. Zo zorgen wij voor uw welzijn.

Wondzorg kennisbank

Wondzorg kennisbank

Acute (traumatische) wonden

Traumatische wonden zijn acute wonden, veroorzaakt door geweld van buitenaf. Er zijn diverse soorten traumatische wonden.

Penetrerende wonden – snijwonden

Een snijwond ontstaat als de huid wordt gesneden met een scherp voorwerp, zoals een mes, glas of metaal. De wondranden zijn recht en scherp afgegrensd, en de diepte van de wond kan variëren. Dit type wond kan het beste worden uitgespoeld onder de kraan om eventueel vuil weg te spoelen. Daarna kan de wond worden afgedekt met een pleister of – bij diepere wonden – worden gehecht door een specialist.

Penetrerende wonden – splinterverwondingen

Een splinterverwonding ontstaat wanneer een klein en scherp voorwerp door de huid dringt, zoals een houtsplinter, een stukje glas of metaal. Soms kan het vreemde voorwerp achterblijven in de wond. Dit zal verwijderd moeten worden voordat de wond kan genezen. Splinterverwondingen zijn meestal oppervlakkig.

Penetrerende wonden – steekwonden

Een steekwond ontstaat wanneer de huid wordt gepenetreerd met een scherp of spits voorwerp, zoals een mes of een pin. De schade aan de oppervlakte van de huid is beperkt, maar de inwendige schade kan ernstig zijn. Er kan flink bloedverlies optreden. Wanneer onderliggende organen zijn beschadigd, is een operatie nodig om de steekwond te behandelen.

Penetrerende wonden – bijtwonden

Bijtwonden worden toegebracht door een dier of mens: hierbij is vaak het tandenpatroon herkenbaar in de wond. Afhankelijk van het dier dat de bijtwond heeft veroorzaakt, kan het onderliggende weefsel ook inwendig fors beschadigd zijn. Een bijtwond is per definitie geïnfecteerd vanwege de bacteriën in de mond of bek. Daarom wordt deze wond altijd opengelaten. Meestal is een tetanusvaccinatie nodig, soms ook antibiotica.

Abrasie – schaafwonden

Een abrasie is een wond waarbij een deel van de opperhuid is verwijderd door een mechanische oorzaak. Dit type wond ontstaat vaak bij het schuren over een ruw oppervlak, zoals vallen van een fiets of van de trap. De wond is oppervlakkig en geneest doorgaans snel, mits er geen infectie optreedt. Belangrijk is om deze wond direct goed te reinigen. De meeste krabeffecten zijn ook schaafwonden.

Skin tears

Skin tears zijn vaak oppervlakkige, pijnlijke verwondingen, waarbij de epidermis van de dermis is afgescheurd of zowel de epidermis als de dermis van de onderliggende structuur zijn gescheiden. Soms wordt de beschadigde huid ‘opgestroopt’: hierdoor wordt een deel van de huid omgekeerd, waardoor het tussen de gezonde huid komt te liggen. Door deze huid terug te trekken en op de wond te leggen, is er een kans dat de huid opnieuw terug zal groeien. Is dat niet het geval, dan zal de skin tear vanuit de wondbodem moeten genezen. Skin tears komen vaak voor bij ouderen met een kwetsbare, droge huid. Het gebruiken van corticosteroïden, zoals prednison, kan de huid dunner maken en daarmee het risico op skin tears vergroten.

Chirurgische wonden

Om een operatie uit te kunnen voeren, is het vaak noodzakelijk om in de huid en het onderliggende weefsel te snijden. De huid wordt vervolgens gehecht met hechtingen of nietjes. Meestal geneest de wond goed en worden de nietjes na 7 à 12 dagen verwijderd. Als een chirurgische wond primair is gesloten, is er geen specifieke verzorging nodig. Is de wond geïnfecteerd, dan kan de wond weer worden opengemaakt. Deze postoperatieve wondinfectie moet genezen vanuit de wondbodem.

Brandwonden vallen ook onder acute wonden. 

Brandwonden

Bij brandwonden is de huid en eventueel onderliggend weefsel verbrand. Brandwonden zijn traumatische wonden, maar worden vaak onderverdeeld naar oorzaak.

  • Thermische brandwond: wordt veroorzaakt door contact met warmte of kou. De temperatuur moet hoog of laag genoeg zijn om schade of necrose aan de huid te veroorzaken.
  • Elektrische brandwond: wordt veroorzaakt door de passage van stroom door de huid.
  • Chemische brandwond: wordt veroorzaakt door chemische stoffen, zoals schoonmaakmiddelen. De huid beschadigt door de inwerking van deze stoffen.
  • Radiogene brandwond: wordt veroorzaakt door de zon, radiotherapie of andere soorten straling.

Van elke 1000 mensen die bij de huisarts komen, hebben er 5 een brandwond. Dit zijn doorgaans vaker vrouwen dan mannen. Jaarlijks worden ongeveer 1500 patiënten met brandwonden opgenomen in het ziekenhuis, waarvan ongeveer 750 patiënten in een brandwondencentrum. De eerste hulp behandelt daarnaast jaarlijks zo’n 6000 mensen met brandwonden.

Pathofysiologie van brandwonden

De meeste brandwonden ontstaan doordat de huid in contact komt met een hete vloeistof, zoals heet kraanwater, koffie, thee, soep, kokend water of stoom uit de waterkoker. Deze ‘scalds’ komen vooral voor bij kleine kinderen.

Vlamverbrandingen, ook wel flame burns genoemd, worden veroorzaakt door direct contact met vuur, zoals brand, kaarsen of barbecues. Flitsverbrandingen (flash burns) worden eveneens veroorzaakt door vuur, maar dan door een te hoge stralingshitte van vuur. Deze verbrandingen komen vaak voor in het gelaat en op de handen. Het zijn meestal oppervlakkige verbrandingen, omdat afweerreflexen snel opmerken dat de straling te heet is.

Contact burns ontstaan door direct contact met een heet voorwerp, zoals kachels, kookplaten, ovens, strijkijzers en pannen. Dit type brandwond bevindt zich voornamelijk op de handpalmen en komt veel voor bij kleine kinderen.

Chemische brandwonden worden veroorzaakt door contact met zuren of basen. Hierbij is het belangrijk om langdurig te spoelen om verdere schade te voorkomen.

Een elektrische brandwond ontstaat door contact met stroom. De brandwond is zichtbaar bij het intredingspunt van de stroom, maar ook bij het uittredingspunt. Vaak is er ernstige inwendige schade.

Gradaties van brandwonden

Eerstegraads: de huid is nog intact na verbranding en deze is rood of roze verkleurd. Ook kan de huid flink pijnlijk en gezwollen zijn, en voelt deze vaak droog aan.
Tweedegraads: Tweedegraads brandwonden kunnen zowel oppervlakkig als diep zijn.
Oppervlakkig: de huid is verbrand tot in de basale laag van de opperhuid en is nog roze of rood, egaal en soepel. Soms zijn er intacte of kapotte blaren te zien en vaak is de huid nattig en pijnlijk.
Diep: de huid is verbrand tot in de diepere lagen van de epidermis. Hierdoor zijn er nog maar weinig epitheelcellen aanwezig. De huid is dof en mat, en voelt stug aan, terwijl de wond rood/wit, nat en pijnlijk is. Soms zijn er intacte of kapotte blaren aanwezig.
Derdegraads: De volledige huiddikte is verloren gegaan tot in het onderhuidse vetweefsel. Doordat ook de zenuwuiteinden zijn verbrand, is de wond minder pijnlijk dan de ernst van de wond doet vermoeden. Dit type brandwond is zwart, beige/bruin of wit en voelt droog, leerachtig en zeer stug aan. Een derdegraads brandwond kan alleen worden genezen met behulp van een huidtransplantaat of een andere vorm van chirurgische behandeling.

Totaal verbrand lichaamsoppervlak

Om te bepalen hoeveel procent van het lichaam van een patiënt is verbrand, wordt gesproken over TVLO (het totaal verbrand lichaamsoppervlak). De handpalm dient als 1% van het totale lichaam. Belangrijk hierbij is dat de hand van de patiënt alleen met gesloten vingers wordt gebruikt en dat alleen tweede- en derdegraads verbrandingen worden meegeteld.

Verwijzingscriteria brandwondencentra

Goede behandeling van brandwonden vereist kennis en middelen: dit is het geval in een brandwondencentrum. Nederland telt er drie: Groningen, Beverwijk en Rotterdam. In principe kunnen alle patiënten voor een consultatie terecht. Wel zijn er criteria opgesteld voor het doorverwijzen van patiënten met ernstige brandwonden:

  • Brandwonden > 10% van het lichaamsoppervlak bij volwassenen
  • Brandwonden > 5% van het lichaamsoppervlak bij kinderen
  • Derdegraads brandwonden > 5% van het lichaamsoppervlak
  • Brandwonden op functionele gebieden, zoals het gelaat, de handen, genitalia en gewrichten
  • Circulaire brandwonden aan de hals, thorax en ledematen
  • Brandwonden gecombineerd met een inhalatietrauma of ander begeleidend letsel
  • Brandwonden ten gevolge van een ongeval met elektriciteit
  • Chemische verbrandingen
  • Brandwonden bij slachtoffer met een preexistente ziekte
  • Brandwonden bij kinderen en bejaarden
  • Bij twijfel aan de vermelde toedracht

Naast het TVLO wordt de ernst van een brandwond ook bepaald door de plek ervan, de leeftijd van de patiënt en eventuele bijkomende letsels, zoals inhalatieletsel. Ook de algehele conditie van een patiënt speelt een belangrijke rol bij een goed herstel.

Brandwonden behandelen

Een brandwond moet binnen drie weken genezen zijn om een mooi litteken te vormen zonder littekenhypertrofie en contractuurvorming. Na het ontstaan van een brandwond is het belangrijk om de huid goed te koelen met lauw en zacht stromend kraanwater voor minimaal vijf tot tien minuten. Een brandwond is namelijk dynamisch: ook al is de oorzaak verwijderd, dan nog kan de brandwond verergeren. Koelen kan zelfs nog tot een uur na het ontstaan van een brandwond.

Belangrijk is dat vastgeplakte kleding blijft zitten tot in het ziekenhuis. Ook dient de patiënt niets op de brandwond te smeren, zodat de arts de wond nog goed kan beoordelen. Wel kan de wond bij vervoer naar het ziekenhuis worden afgedekt met steriel verband of een schone, natte doek.

Brandwondenziekte

Bij ernstige brandwonden is er een vergroot risico op infecties. Ook kan brandwondenziekte optreden bij patiënten met ernstige brandwonden. Als lichamelijke reactie op de verbranding kunnen ontstekingsfactoren en het verplaatsen van eiwitten en vocht tot een hypovolemische shock leiden. Hierdoor kan er schade aan de organen ontstaan. Om dit te voorkomen, is het belangrijk dat de patiënt voldoende intraveneus vocht krijgt toegediend in de eerste acht tot zestien uur na de verbranding.

Samenwerken met Q Care

Omdat wij de grenzen van onze expertise willen bewaken, kunnen wij adviseren bij eerstegraads en oppervlakkige tweedegraads brandwonden. Onze wondconsulenten kunnen een volledige wondbeoordeling en een wondbehandelplan opstellen. Wij evalueren de brandwond regelmatig en stellen op basis van onze bevindingen het behandelplan bij. Bij diepere verbrandingen verwijzen wij u graag door naar een van de drie brandwondencentra in Nederland.

Decubitus

Decubitus is een gelokaliseerde beschadiging van de huid en/of het onderliggende weefsel, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel, als gevolg van druk of druk in samenhang met schuifkracht.”

Pathofysiologie van decubitus

Decubituswonden ontstaan door druk of druk in combinatie met schuifkracht op de huid ter hoogte van een botuitsteeksel. Hierdoor ontstaat weefselvervorming waarbij niet alleen de huid, maar ook de capillairen worden platgedrukt. De perfusie vermindert en de afvoer van afvalstoffen wordt geblokkeerd, waardoor hypoxie ontstaat. Doordat de huid en het onderliggende weefsel beschadigen, ontstaat er een wond.

Om de ernst van decubitus te bepalen, worden verschillende categorieën gehanteerd:

Categorie 1: niet-wegdrukbare roodheid bij een intacte huid. Wanneer de huid wordt ingedrukt en vervolgens losgelaten, wordt de huid niet wit. Ondanks de druk blijft de huid rood. Dit kan middels een doorzichtig glaasje of decubituslens worden aangetoond.

Categorie 2: ontvelling of blaarvorming van de huid. Een deel van de dermis is kapot, waardoor een oppervlakkige wond zichtbaar is met een rode of roze wondbodem zonder beslag. Ook kan er een open of intacte blaar, gevuld met vocht of bloed, zichtbaar zijn.

Categorie 3: de volledige huidlaag is aangetast en er is een wond waarbij onderliggend vetweefsel zichtbaar kan zijn. Soms is er wondbeslag of necrose aanwezig en er kan sprake zijn van ondermijning of tunneling. Spieren, pezen en bot zijn niet zichtbaar.

Categorie 4: zowel de huid als het onderliggende weefsel, pezen, spieren en bot zijn aangetast. Er kan wondbeslag of necrose aanwezig zijn en er kan eveneens sprake zijn van ondermijning of tunneling.

Categorie ondefinieerbaar of depth unknown. Er is sprake van verlies van een volledige weefsellaag met onbekende diepte. Het is duidelijk een decubituswond, maar het is onduidelijk hoe diep de weefselschade is.

  • Suspected deep tissue injury: de huid is donderrood, paars of bruin verkleurd en is soms bedekt met een blaar. Het is duidelijk dat de weefselschade dieper is dan zichtbaar.
  • Unstageable: er is sprake van een volledig huiddikte-defect, waarbij de wondbodem is bedekt door beslag of necrose. Hierdoor is de diepte niet te bepalen.

Risicofactoren voor decubitus

De meest voorkomende locaties voor decubitus zijn de stuit, zitbotten, hielen en heupen. Om ernstige weefselschade te voorkomen, is het belangrijk om decubitus of een risico hierop tijdig vast te stellen. Er zijn verschillende risicofactoren voor decubitus:

  • Beperkte activiteit en mobiliteit
  • Slechtere algehele conditie van de patiënt
  • Verslechterde vochttoestand van de huid
  • Verminderde voedingstoestand
  • Verhoogde lichaamstemperatuur
  • Verminderde doorbloeding en zuurstofvoorziening
  • Sensoriële beperking
  • Hogere leeftijd
  • Al aanwezige decubitus

Decubitus behandelen

Naast adequate wondbehandeling, is het belangrijk om de oorzaak – druk – op te heffen. Dit kan worden gedaan door wisselligging toe te passen en daarbij het aangedane gebied zoveel mogelijk te ontlasten. Daarnaast kan het gebruik van een antidecubitusmatras en/of antidecubituszitkussen helpen om de druk over het hele lichaam te verdelen. Is er sprake van decubitus op de hielen, dan is het belangrijk om de hielen naast het matras te leggen, waardoor de druk wordt opgeheven. Hier hebben wij verschillende hulpmiddelen voor.

Daarnaast is het goed om de voedingstoestand van de cliënt te verbeteren, voor goede huidverzorging te zorgen en de algehele conditie van cliënten te verbeteren.

Samenwerken met Q CARE

Onze decubitusconsulenten en wondverpleegkundigen zijn gepassioneerd, toegewijd en deskundig op het gebied van wondzorg en beschikken over uitgebreide kennis en ervaring met betrekking tot decubitus. Wij leveren merkonafhankelijke antidecubitus hulpmiddelen die wij functioneel inzetten op basis van een anamnesegesprek en passend behandelplan. Dit doen wij fasegewijs: wij evalueren de decubituswond regelmatig en stellen ons behandelplan waar nodig bij.

Diabetische voetulcus

Een diabetische voetulcus is een wond aan de voet van een patiënt met diabetes mellitus. Als gevolg van diabetes is er vaak sprake van neuropathie of ischemie, of een combinatie van beide.

Neuropathie

Het gevoel in de voeten kan zijn verstoord of verminderd, waardoor patiënten pijn, temperatuursverandering en druk minder goed of helemaal niet opmerken. Ook kan neuropathie zorgen voor spierzwakte van de voet, waardoor de vorm van de voet kan veranderen. De voet- en teenbotjes gaan anders staan ten opzichte van elkaar.

Ischemie

De bloedvoorziening kan worden verstoord. Dit wordt meestal veroorzaakt door perifeer arterieel vaatlijden: de arteriën zijn vernauwd, waardoor er te weinig bloed en zuurstof in het weefsel komt.

Pathofysiologie van diabetische voetulcera

Diabetische voetulcera wordt veroorzaakt door druk. Dit kan ontstaan door kleine, onschuldig ogende verwondingen. Zo kan een wond worden veroorzaakt door nieuwe of juist oude schoenen, een teveel aan eelt or het verkeerd verwijderen ervan, een likdoornpleister, brandwonden, decubitus of een ontsteking van de nagelriem. Het gaat vaak om kleine verwondingen die te laat worden opgemerkt door retinopathie, neuropathie of doordat een patiënt niet in staat is de eigen voeten te inspecteren. Vaak is er veel eelt aanwezig, wat weer voor extra druk zorgt.

De behandeling

Er is altijd een multidisciplinair team betrokken bij de behandeling van een diabetische voetulcus. De bloedsuikerspiegel kan namelijk ontregeld raken door de aanwezigheid of infectie van de wond. Het voorkomen van een infectie is erg belangrijk: patiënten met diabetes hebben een verhoogd risico op infecties, omdat witte bloedcellen minder goed bij de infectie kunnen komen. Bovendien is de wand van de bloedvaten stugger.

Daarnaast is drukontlasting belangrijk om te voorkomen dat de wond verergert. Dit kan bijvoorbeeld door de voet van gips te voorzien. Ook zal de bloedvoorziening van de voeten moeten worden onderzocht en behandeld. Hierbij is een orthopedisch schoenmaker nauw betrokken voor steunzolen or orthopedische schoenen.

Wat kunnen patiënten zelf doen?

Het is belangrijk dat patiënten de voeten goed verzorgen. Dit betekent dat de voeten dagelijks gewassen moeten worden met een pH-neutrale zeep, waarna de voeten goed moeten worden afgedroogd. Voetenbadjes worden afgeraden om verweking van de huid, (schimmel)infecties en brandwonden te voorkomen. Patiënten moeten de voeten goed controleren op wondjes of scheurtjes in de huid.

Het wordt patiënten aangeraden om, voordat de schoenen worden aangetrokken, het schoeisel te controleren op steentjes, dubbelgevouwen randen of andere voorwerpen die wonden kunnen veroorzaken. Wij raden patiënten af om op blote voeten of sokken te lopen.

Limited joint mobility

Wanneer er sprake is van een stoornis in de eiwitstofwisseling op gewrichtsniveau, kan er verstijving van het gewrichtskapsel ontstaan. Dit heeft tot gevolg dat er een abnormale voetpositie is en de afwikkeling van de voet is verstoord. Hierdoor ontstaat er een sterk verhoogde plantaire druk bij het belasten van de voet.

Oncologische ulcera

Oncologische wonden bevatten geen tumorweefsel en genezen dan ook volgens een normaal genezingsproces. Bij een oncologische ulcus is dat niet het geval: de huid is beschadigd door tumorweefsel. Dit kan zowel door de doorgroei van de primaire tumor door de huid naar buiten toe zijn als door uitzaaiingen van de tumor in de huid. Ook huidkanker kan een oncologisch ulcus veroorzaken.

Doordat er bij oncologische ulcera sprake is van ongeremde celdeling die de huid onderbreekt, nemen de wonden vaak aparte vormen aan. Het kan voorkomen dat de onderliggende bloedvaten of lymfevaten worden samengedrukt of binnengedrongen door tumorweefsel. Hierdoor kan het weefsel afsterven, ontstaat er jeuk en geuroverlast, en kunnen bloedingen ontstaan.

Een oncologische ulcus behandelen

Indien mogelijk is de behandeling van een oncologische ulcus gericht op genezing. Dit kan door middel van een operatie, chemotherapie of radiotherapie. Bij een palliatieve behandeling is het comfort van de patiënt extra belangrijk: de keuze voor het juiste verbandmateriaal zal hier dan ook op worden aangepast.

Oncologische wonden

Een oncologische wond is een beschadiging van de huid die is ontstaan door, of na de behandeling van kanker. Denk hierbij bijvoorbeeld aan schade aan de huid door bestraling, een wond die is ontstaan na een operatie of beschadiging van de huid nadat een infuus met chemotherapie buiten het bloedvat heeft gelopen. Het gaat hierbij om gezonde huid waar geen tumorweefsel meer aanwezig is. De wond geneest dan ook normaal.

Risicofactoren

De dosis, grootte en plek van het bestralingsgebied en het type behandeling kunnen invloed hebben op het ontstaan van een oncologische wond. Zo zijn de liezen, de bilnaad, de huid onder de borsten of oksels en de lippen extra gevoelig. Dit type wond kan direct na bestraling ontstaan, maar ook jaren daarna.

Wanneer u voor een operatie bent bestraald of chemotherapie heeft gehad, is de kans op dit type wond groter. Daarnaast kunnen slechte voeding en wondinfecties ervoor zorgen dat er sneller een wond ontstaat en ook op moeilijk bereikbare plekken is de kans op een wond groter.

Heeft u een infuus met chemotherapie gehad, dan ontstaat dit type wond meestal alleen als het infuus verkeerd heeft gezeten. Dit betekent dat er chemotherapie buiten de bloedvaten is gelopen, waardoor de huid en het onderliggende weefsel kapotgaan. Zo ontstaat er een wond.

Q Care biedt ook wondconsulten aan bij oncologische wonden en waarborgt hierin een goede samenwerking met andere professionals. Neem voor meer informatie contact met ons op.

Ulcus cruris

Een ulcus cruris is een wond aan het onderbeen, die ontstaat als gevolg van een verstoring in de circulatie. Dit wordt in de volksmond ook wel een open been genoemd.

Bloed wordt vanuit het hart via arteriën en steeds kleinere vertakkingen door het lichaam gepompt naar alle weefsels, waaronder capillairen. Vanuit hier wordt het bloed weer teruggepompt naar het hart door de venen. Wanneer de bloedvoorziening van de benen wordt verstoord, kan er een ulcus cruris ontstaan. Vaak gaat het om een ulcus cruris venosum: een verstoring in de terugvloed van het bloed naar het veneuze systeem. Er kan ook sprake zijn van een ulcus cruris arteriosum: een verstoring van het bloed in de arteriën. Soms wordt een ulcus cruris veroorzaakt door een combinatie hiervan.

Preventie ulcus cruris

In de arteriën zitten kleppen die ervoor zorgen dat het bloed dat naar het hart wordt gepompt, niet terugstroomt naar beneden. Bij veneuze insufficiëntie sluiten deze kleppen niet meer goed, waardoor er vocht wordt vastgehouden in de onderbenen. Door de onderbenen te bewegen en de voeten goed af te wikkelen, wordt de kuitspierpomp gestimuleerd. Zichtbare bloedvaten, spataderen en donkere verkleuringen van de huid op de onderbenen zijn de eerste symptomen van veneuze insufficiëntie.

Risicofactoren

  • Overgewicht en roken
  • Spataderen en trombose
  • Ontsteking van de aderen
  • Hoge bloeddruk en hart- en vaatziekten
  • Zwangerschap
  • Langdurig staan
  • Erfelijkheid
  • Huidaandoeningen, zoals psoriasis
  • Diabetes mellitus
  • Hypercholesterolemie
  • Trauma
  • Hoge leeftijd

Een ulcus cruris behandelen

Bij een ulcus cruris venosum is het belangrijk dat de onderbenen worden gezwachteld met ambulante compressietherapie. Hierdoor verdwijnt het vocht en kan de wond genezen. Om ook de kuitspierpomp goed te stimuleren, wordt lopen en/of bewegen aangeraden. Onder de zwachtels moet het juiste verbandmateriaal worden aangebracht om de wondgenezing te stimuleren. Soms is het nodig om eerst andere onderliggende problemen, zoals spataderen, te behandelen voordat een ulcus cruris kan worden genezen.

Als het been oedeemvrij is en het ulcus cruris is genezen, zullen meestal elastische steunkousen worden aangemeten om een nieuwe wond te voorkomen. Goed blijven bewegen is belangrijk. Ook wordt aangeraden geen hoge hakken of pantoffels te dragen, en de benen bij stilzitten omhoog te leggen.